De werkgeversvereniging bestaat op 21 juni 2019 precies 25 jaar. Ik kan me de dag herinneren dat we bij de notaris in Enschede zaten om de akte van oprichting te laten passeren.
De datum van oprichting wordt gezien als een start, terwijl het feitelijk een afronding is. Er zijn heel wat discussies aan vooraf gegaan. Wat is het vraagstuk waarmee wordt geworsteld? Wie zijn van belang? Wie wil meedoen en waaraan? Kijken we op dezelfde manier naar de wereld? Hoe gaan we de samenwerking organiseren? Waar liggen kansen? Hoe ligt de balans tussen ‘halen’ en ‘brengen’? Als je dat uitwerkt kom je al snel in een complexe wereld terecht, waarin alle opties en scenario’s moeten worden uitgewerkt. Wat als? Op elke vraag moet een antwoord worden bedacht. Die antwoorden worden vastgelegd in statuten en reglementen, die daarmee het karakter krijgen van ‘gestold wantrouwen’. Er gaat heel veel tijd verloren omdat vertrouwen komt door ervaringen op te doen. Gewoon beginnen dus. Statuten, regelementen, controle en toezicht dragen daar niet aan bij, maar vormen een veiligheidsklep. Een noodrem heeft echter nog nooit een trein in beweging gezet. Een noodrem heeft wel een belangrijke functie, maar die is nutteloos als een trein stilstaat. Iemand moet op het gaspedaal drukken. Dan komt een trein in beweging.
Waar een wil is, is een weg. Vaak is een externe drive nodig. De regionale samenwerking op gebied van HR kreeg in de jaren negentig een enorme boost doordat alleen samenwerkingsverbanden subsidies konden aanvragen. Van het een kwam het ander. Samenwerking was geen doel op zich, maar een middel, net als de vereniging. In 2005 was ik betrokken bij de oprichting van Stichting RegioPlus. De directe aanleiding lag in de noodzaak een vehikel te hebben om subsidies bij VWS en SZW te kunnen aanvragen voor een landelijk gecoördineerde aanpak van regionale HR-vraagstukken. In 2015 was ik betrokken bij de oprichting van RegioCoöp. Aanleiding was de wens om bij de uitvoering van de regionale sectorplannen zorg, nauw met andere regio’s samen te werken en daarmee de uitvoerings- en beheerskosten te drukken. Het succes van dat traject leidde vervolgens tot het SectorplanPlus. Inmiddels praten we over een fusie tussen de stichting en de coöperatie om beleidsontwikkeling en ondersteuning van regio’s bij implementatievraagstukken beter op elkaar te kunnen afstemmen. De nieuwe organisatie wordt een coöperatieve vereniging om daarmee ook recht te kunnen doen aan de wens om het ‘eigenaarschap’ van de landelijke samenwerking duidelijk in de regio’s te beleggen.
Rechtspersonen doen echter niets, het zijn mensen die iets doen. Structuren kunnen helpen, maar ook frustreren. Net als mensen, moeten ook structuren ‘leven’ en zich aanpassen aan nieuwe inzichten en veranderende omstandigheden. Als subsidie genereren de enige ‘drive’ voor samenwerking is, gaat het mis. Subsidie helpt en kan stimuleren. Subsidie kan nooit een ‘raison d’être’ voor een samenwerkingsverband zijn. De wens om van elkaar te leren, om samen effectiever te zijn, om te voorkomen dat we steeds opnieuw het wiel uitvinden, om een beweging op gang te brengen en verbeteringen te bewerkstelligen zijn veel betere ‘drives’. Helaas besteed ik noodgedwongen (te )veel tijd aan geld, geldverdeling, besteding en verantwoording.
Deze week vond ik een medestander in Arjan Kampman, wethouder in Enschede. Ook hij gaf aan een groot voorstander te zijn van een switch van praten en convenanten maken, naar doen en ervaren wat werkt, daarvan leren en vervolgstappen zetten. Iedereen wil deel zijn van een oplossing, niemand van een probleem. Kansen te over, zeker in Oost-Nederland. ‘D’ran’ zeggen ze in de Achterhoek, of ‘niet kakelen, maar eieren leggen’. Wat dat betreft niets nieuws onder de zon. Jan Schaefer, in de jaren 70 van de vorige eeuw staatssecretaris van Volkshuisvesting, zei het al: “In gelul kan je niet wonen”. Arbeidsmarktvraagstukken in de sector zorg en welzijn worden niet opgelost door erover te praten, maar door er iets aan te doen. Als vereniging krijgen we wel eens het commentaar dat we teveel doen. Een mooier compliment kun je je eigenlijk niet wensen.
Gerard Nederpelt is directeur van WGV Zorg en Welzijn en was 25 jaar geleden betrokken bij de oprichting van de vereniging. In 2005 was hij betrokken bij de oprichting van Stichting RegioPlus voor een landelijke aanpak van regionale HR-vraagstukken. In 2015 was hij betrokken bij de RegioCoöp, om bij de uitvoering van de regionale sectorplannen zorg, nauw te kunnen samenwerken met andere regio's en zo de kosten te drukken. Hij houdt zich onder andere bezig met het uitzetten van de koers van de vereniging. En verbindt mensen en partijen om gezamenlijk te werken aan een zo gezond mogelijke arbeidsmarkt.
Contact opnemen met Gerard Nederpelt naar aanleiding van zijn blog? Dat kan via LinkedIn, per e-mail of telefonisch (088 255 6650)